De Amerikaanse “Brewers’ Association (BA)”, de branche- en belangenvereniging voor Craft Brewers, lanceerde enkele maanden geleden een logo voor op fles en blik, waarmee een kwalificerende brouwerij haar ‘onafhankelijkheid’ kan laten zien. De gedachte er achter leest u hier, maar kort komt het erop neer dat de BA van mening is dat “de onafhankelijkheid van een brouwerij voor de consument van belang is”. Ik vroeg mij af of een dergelijk zegel waardevol is, desnoods voor de consument, en of een dergelijk zegel ook voor Nederlandse brouwerijen en consumenten van waarde kan zijn. Ik kwam er niet uit, en dus vroeg ik een aantal vooraanstaande BBN’ers (Bekende Bier Nederlanders) naar hun mening. Mensen van brouwerijen, uit de consumenten- of brancheverenigingen, horecaondernemers en biercommentatoren. Met hun hulp scherp ik mijn eigen mening aan. Wellicht heeft u, lezer, daar dan ook weer wat aan!
Vandaag de laatste vraag: Zou een dergelijk zegel ook in Nederland moeten worden geïntroduceerd, en zo ja, door wie?
De brancheverenigingen:
Michel Ordeman (CRAFT): “Dat zou zeker een goede zaak zijn. Ik denk dat CRAFT daarvoor de aangewezen partij zou zijn, daar zij opkomt voor de belangen van de Craft brouwers, naar voorbeeld van de BA in US.”
Cees-Jan Adema (Nederlandse Brouwers): “Laten we eens kijken vanuit het perspectief van de consument. Ik denk dat de consument graag wil kunnen kiezen uit een breed scala mooie bieren. Bieren die met liefde, aandacht en vakmanschap zijn gebrouwen. Kwaliteit, betaalbaarheid en mooie smaken (liefst in balans) zijn de belangrijkste elementen. Om eerlijk te zijn denk ik dat de vraag of de brouwer groot is of klein, of hij lang haar heeft of kort en of hij in een auto rijdt of op een bakfiets weinig uit zal maken. Zolang er grote brouwers (wat is trouwens groot, dat is ook maar subjectief) zijn die prachtige bieren maken en er kleine brouwers zijn die nog bezig zijn om het vak onder de knie te krijgen heeft een zegel van ‘onafhankelijk’ mijns inziens geen toegevoegde waarde.”
De consumentenvereniging PINT, Rianne Joose: “Ja, ik denk dat een dergelijk zegel ook in Nederland een waardevolle aanvulling is, mits er een duidelijke en hopelijk eenduidige wereldwijde betekenis aan kleeft, voor de consument en voor de brouwer. De introductie zou mijns inziens gedragen moeten worden door een bredere groep dan alleen brouwers – het is anders toch een beetje voor eigen parochie preken. Omdat het gaat om zowel brouwerij- als consumentenbelangen zou een gezamenlijk initiatief meer impact hebben. Dat kan een samenwerking zijn tussen CRAFT en PINT, maar mogelijk ook een uitvloeisel vanuit het Week van het Nederlandse Bier, waarin een bredere bierwereld is vertegenwoordigd.”
Biercommentatoren:
Fedor Vogel: “In mijn ogen niet. De bierconsument kan toch niet beoordelen wat nu het verschil is tussen een onafhankelijk of afhankelijk gebrouwen bier? Laten we in Godsnaam stoppen met al die keurmerken die in de kern niks zeggen: het is goede marketing maar zegt in de kern niks over de kwaliteit van het bier. Ik antwoord dus ‘nee’, maar als het dan toch ja zou moeten zijn is Craft (voormalig KBC) wellicht wel de partij die dit Amerikaanse voorbeeld zou willen en kunnen volgen. Maar dan zullen ze ook eerst zelf de discussie iets grondiger aan moeten gaan over de term onafhankelijkheid, en vooral wat dat er toe doet voor de bierliefhebber. Die wil namelijk gewoon kwalitatief goed bier blijven drinken.”
Henri Reuchlin: “Moeten is een groot woord. Als er aandacht is voor producenten die kwaliteit produceren met aandacht voor alle stakeholders – dan is dat altijd goed. Als het wordt geïntroduceerd, dan door een organisatie die onafhankelijk is van welke producent dan ook, wellicht PINT.”
Horecaondernemers:
Simon Fokkema: “Voor mij heeft zo’n zegel geen enkele waarde. Maar ik denk dat ‘onafhankelijke’ brouwerijen zo’n label met liefde zullen introduceren omdat ze hopen dat er op die manier meer bier verkocht zal worden. Het is ook geen garantie dat een ‘onafhankelijke’ brouwerij niet verpatst wordt als er een dikke TWAT geld voorbij zoeft. Dan geldt meestal financiële onafhankelijkheid meer dan een label, dat pulk je zo van je etiket af. Voorbeelden te over: de founder van Lagunitas, was dat niet een ultra hippie? Je gaat twee weken op een bounty eiland zitten totdat de beer geek storm geluwd is, daarna sta je lachend op een bierfestival waar ‘onafhankelijke’ brouwers vragen of je misschien wilt investeren in hun brouwerij 🙂
Maar als het wordt geïntroduceerd, dan alleen door Dutch CRAFT.”
Peter van der Arend: “Ik twijfel. Maar als, dan een onafhankelijke partij. Maar wie gaat dat betalen?”
De brouwers:
Menno Olivier, De Molen: “In mijn optiek niet.”
Paul Brouwer, Oedipus Brewing: “Moeten niet. Het is een mogelijkheid, waar ik positief tegenover sta. En wie dat dan moet doen? Craft natuurlijk.”
Jan-Paul Rutten, Gulpener: “Volmondig JA, en door een onafhankelijke instantie. Liefst een overheidsinstantie of een consumenten organisatie die zich actief binnen de biersector begeeft. Als die niet voorhanden zou zijn dan zou CRAFT het ook op kunnen pakken.”
Lezer: hier en daar heb ik de antwoorden iets geredigeerd, maar zo letterlijk mogelijk weergegeven. Wat leer ik er uit?
Niet onverwacht zijn veel brouwers (overtuigd) voor – maar ik ben toch wel verrast over de stelligheid waarmee vrijwel alle andere bevraagden ontkennend antwoorden. De herhaalde opmerking dat ‘onafhankelijk’ op zich voor niets ‘kwalitatiefs’ garant staat is helder en duidelijk: het is, in de huidige vorm, een lege huls. Ik ben het daar volledig mee eens. Vooral Rianne slaat de spijker op de kop met haar vaststelling ‘het is anders toch een beetje voor eigen parochie preken.’
Toch valt mij ook op dat het hele ontastbare deel, het emotionele deel zeg maar, van de achterliggende gedachte vrijwel onderbelicht blijft – alleen Fedor en Paul raken daaraan. De consument is nu eenmaal steeds afkeriger aan het raken van alles dat ‘grootschalig en fabrieksmatig’ en (ogenschijnlijk?) zonder ‘liefde voor het product’ gemaakt wordt – iets dat, al dan niet terecht, wel meteen wordt vermoed van ‘kleinschalige en onafhankelijke’ producenten. Ik herhaal: die belofte wordt niet expliciet gedaan, maar wel geïmpliceerd – en consumenten nemen dat mee in ‘hun stukje beleving naar het product toe’. In die zin zou een dergelijk zegel zeker in Nederland kunnen worden geïntroduceerd – maar dan moet het wel goed ‘geladen’ worden.
Nog opvallender zijn de antwoorden op ‘wie moet dat dan eventueel introduceren’? Het Amerikaanse voorbeeld van de Brewers Association is helder: volgen we dat, dan kan alleen CRAFT dit zegel uitgeven. Maar beide organisaties kleeft een potentieel probleem aan, als zouden er alleen maar slagers lid van zijn die hun eigen vlees reeds gekeurd hebben. Al dan niet zelf-keurende ‘kilo-knallers’ mogen – deels vanwege hun grootte – niet meedoen.
Maar ook wordt er geroepen om een onafhankelijke instantie, of zelfs PINT. Mij lijkt een certificering van overheidswege onmogelijk: sinds wanneer is dat een overheidstaak? En zolang onafhankelijkheid voor een consument geen meerwaarde biedt, zal het hen een zorg zijn – “Die wil namelijk gewoon kwalitatief goed bier (blijven) drinken.”
Mijn laatste Final Thoughts:
Zeker gezien de verregaande onduidelijkheid over wat ‘onafhankelijk’ nu precies inhoudt, en waarom ‘onafhankelijkheid’ een goede zaak is – los nog, wat we er beter van worden – is het uitgeven van een zegel momenteel ondoenlijk. In mijn ogen heeft een dergelijk zegel pas echt zin als er een objectief meetbare (kwalitatieve) meerwaarde mee gegarandeerd wordt die onlosmakelijk aan het ‘onafhankelijk opereren’ verbonden is.
Dan kan het dus nooit een zegel zijn dat door hen die het verkrijgen kunnen mag worden uitgegeven. CRAFT en Nederlandse Brouwers – en alle brouwerijen bij elkaar – vallen dus af.
Voor zowel horecaondernemers als consumenten(verenigingen) geldt dat ‘onafhankelijk’ pas iets inhoudt als daaruit meerwaarde voor hen voortvloeit. Daarmee maakt ‘onafhankelijkheid’ misschien eerder deel uit van een meer inhoudelijk en overkoepelend keur dat algehele, objectief meetbare, kwaliteit aanduidt: het is niet de bron, maar deel van de stroom.
Biercommentatoren moeten zich natuurlijk met het becommentariëren bezighouden – zeker van een eventuele certificering van willekeurig wat dan ook.
Tsja: dan blijf ik dus alleen over. Prima, zodra er een goede invulling van al het eerder gezegde is, zeg ik – om met Theo Maassen te spreken – mijn ’s maandagsavondse badminton wel af en deel zegels uit. Wie biedt?
Met dank aan: Cees-Jan Adema, directeur van Nederlandse Brouwers (voormalig CBK); Michel Ordeman, voorzitter CRAFT (voormalig KBC); Paul Brouwer, Oedipus Brewing; Menno Olivier, Brouwerij De Molen; Jan-Paul Rutten, Gulpener Bierbrouwerij; Peter van der Arend, zytholoog en horecaondernemer; Simon Fokkema, horecaondernemer en bierdier; Henri Reuchlin, Het Bierburo; Fedor Vogel, hoofdredacteur Bier! magazine; en Rianne Joosse, Voorzitter consumentenvereniging PINT.
Leave a Reply