TGIF – Praag, de Gouden Stad, opnieuw bezocht – een mijmering

Onlangs was ik in Praag om een bierwedstrijd te jureren. Praag heeft een warm plekje in mijn hart: ik ben er vaak geweest, de laatste keer precies tien jaar terug. De eerste keer was dertig jaar geleden, op schoolreisje met 5VWO, en later vooral voor Bier&cO (omdat wij Pilsner Urquell importeerden). Dwalen door Praag, tussen het jureren door, bleek een ‘trip down memory lane’ te worden: ‘memories, my memories/ how long will you stay/ to haunt my days’.

De Praagse Burcht

De beklimming van de heuvel waarop het imposante Praagse burchtcomplex “Pražský Hrad” staat vergt behoorlijk wat lichamelijke inspanning en zo kan mijn directeur ook weer tevreden zijn. Tot mijn grote blijdschap bestaat ‘In de Zwarte Stier’ nog steeds en beter, het is onveranderd. Hier dronk ik dertig jaar geleden met mijn schoolkameraden de eerste glazen Pilsner Urquell, na een bezoek aan het prachtige klooster van Loretta, dat iets voorbij het burchtcomplex ligt. Na ‘De Zon van Praag’ te hebben gezien, een met duizenden diamanten versierde monstrans die zelfs wij als zeventienjarigen imposant vonden, schoven we binnen bij de Stier: een klassieker Praags bierlokaal vind je niet. Lange houten banken en dito tafels, wapenschilden op de muur en het enige dat ze verkochten was licht en donker bier, worst en vodka.

Klein geluk in Praag

Af en toe schuifelde een buurtbewoner binnen met een kruik die ter plekke werd volgetapt, afgerekend en meegenomen: zo modern zijn growlers heus niet. Het gebeurde ook nu weer: terwijl de zaal gevuld was met luidkeels proostende, rokende en schaterlachende locals haalde een jonge vrouw een kruik bier af. Ik at er een gebraden worst met een portie friet voor minder dan twee euro. De halve liter perfect getapte, kakelverse Kozel kostte een euro zeventien. Aan de tafel tegenover mij maakte een betoverend mooi, jong stelletje ruzie op een manier waarvan ze dachten dat niemand het doorhad en die iedereen dus steels aan het volgen was. Buurtbewoners kwamen en gingen, een lege plek bleef niet lang onbezet.

In de Zwarte Stier

Drie Aziatische toeristen dwarrelden binnen, kregen geen contact met het personeel en dwarrelden weer naar buiten. Iemand viel van zijn stoel. Mijn glas was bijna leeg en dus zette de kelner een verse, schuimende kroes voor mijn neus. Ik vroeg om nog een worst. De sigaretten van het ruziënde stelletje waren op en diverse gasten boden hen een rokertje aan. De glazen op de lange tafels die bijna leeg waren werden, zonder dat iemand daarom vroeg, vervangen door volle waarna de kelner een nieuw streepje zette op het viltje van de betreffende gast. De enige manier om dit proces te stoppen is om je viltje op je glas te leggen – anders volgt op ieder bijna leeg glas een verse, volle vervanger. Er viel nog iemand van zijn stoel. Mijn tweede worst kwam, en ik at hem op. Aan een andere tafel dreigde een gevecht uit te breken tussen twee potig uitziende kerels die door hun tafelgenoten werden opgejut – de kelner maakte er met twee barse woorden een einde aan, waarna de ruziezoekers elkaar kusten en vergaven. Met één hand serveerde de kelner vervolgens zes verse halve liters schuimend bier.

Twee Italianen kwamen binnen en gingen – deels – op de verkeerde plek zitten: als ergens een glas staat zonder duidelijke eigenaar kun je er van uitgaan dat deze aan het plassen is. Zonder omhaal verplaatste de terugkerende stamgast het stel door zich tussen hen en zijn maten in te laten ploffen – gelukkig waren het ranke Italianen, zodat het hele gezelschap nog steeds op de bank paste. De kelner kwam langs met tien volle glazen van een halve liter en zette een streepje op mijn viltje. De Italianen vroegen om de menukaart en kregen na een minuut een ongebraden worst te zien, waarmee de kelner vervolgens de lachers op zijn hand kreeg door er nogal suggestieve, zeg maar schunnige, kunstjes mee te doen. De Italianen bedankten voor de eer. Het ruziënde stel kreeg nieuwe sigaretten aangeboden: het leek goed te komen tussen hen en de aanwezigen deden hun best dat te faciliteren. Er is tenslotte al zoveel ellende in de wereld.

De Zwarte Stier van buiten

Daar waren die zelfde drie Aziaten weer. Gek, toen wij hier in 1986 waren kwamen er ook Aziaten binnen, maar dat waren Vietnamese uitwisselingsstudenten en die kenden de lokale mores inmiddels op hun duimpje, en ze hadden knap leren zuipen, dat zagen we al snel. Voor ons doen hielden we het rustig: dat kwam ook omdat Dirk geen alcohol dronk (hij kreeg water, want ze hadden geen cola) en Ingeborg nipte wel van haar glas maar was meer van de zoete, witte wijn. Zodoende moesten Bart, Makis en ik voor vijf drinken. Aan waterdrinkers deed men in het toenmalige Tsjecho-Slowakije niet en dus dronken wij gedrieën steeds vijf glazen leeg. Die prompt werden gevuld, dat spreekt. Wat vonden we ons geweldig, gewoon als middelbare scholier in een dranklokaal in een communistisch land zitten, om twee uur op dinsdagmiddag, terwijl de rest thuis zat te blokken. Ingeborg – ze liet zich toen net zo noemen, daarvoor was het gewoon ‘Inge’ – was overigens hartverscheurend mooi, met eenzelfde rossig haar als ik, alleen had zij het weelderig – en niet alleen heur haar. Grijsblauwe ogen die altijd lachten en een kont als een kathedraal. Klassiek en wanhopig stil verliefd was ik, en dus kloeg ik niet om haar bier op te moeten drinken – al imponeerde het haar niet, ze at liever Grieks. En ik durfde niet te proberen haar op andere gedachten te brengen, hansworst die ik was.

St Lukas: de os is zijn symbool

Voor de zoveelste keer lazerde een vent van zijn stoel en de kelner vond het welletjes. De Italiaanse jongedame had in haar tas een zakje pinda’s van Alitalia gevonden dat ze, onder knarsetandend goedvinden van de kelner, nootje voor nootje zat op te peuzelen. De ruzie dreigde aan de andere kant van ‘In de Zwarte Stier’ weer op te laaien en zonder veel omhaal zette de kelner nog twee man buiten de deur. Een mevrouw met een sjofel schort voor droeg een gebraden worst binnen die door niemand besteld bleek – misverstandje met de schunnige kelner – en ze keek mij uiteindelijk vragend aan, maar ik wist wat er met die worst had plaatsgehad dus ik liet dit buitenkansje passeren. Daarbij had ik er al twee achter de kiezen en matigheid is mijn motto, dezer dagen. Het meisje van het ruziënde stelletje stond op en gebaarde dat ze even naar de WC ging. Een goede verstaander zag dat ze niet van plan was om na haar plasje terug te komen. De jongeman haalde evenwel eens diep adem en je zag hem een razendsnelle analyse maken, waaraan hij de verkeerde conclusie verbond, want op zeker moment klaarde zijn gezicht op en begon hij nogal zelfverzekerd om zich heen te kijken, overduidelijk overwegend een deuntje te fluiten.

Decoratie in De Zwarte Stier

Tot hun schrik kregen de Italianen twee verse kroesen bier voor hun neus, en twee streepjes op hun viltje. De kelner deed of hij gek was terwijl het stel, net iets te luid met elkaar fluisterend, probeerde te bedenken hoe ze onder dat bier en die streepjes konden uitkomen. Al snel stond hun huwelijk op springen – ze gingen elkaar nog net niet te lijf, zoals alleen Italianen dat kunnen, maar kwamen zodoende geen stap dichterbij een oplossing van hun probleem. Toen ze zo ongeveer op het punt stonden te exploderen bood de Tsjechische jongen (van het ruziënde stelletje) grootmoedig aan hun bieren en streepjes over te nemen – zijn pas hervonden zelfvertrouwen maakte hem overmoedig, maar dat wist hij zelf nog niet. De Italianen bedankten hem omstandig en nadat de kelner de nodige administratieve handelingen met diverse viltjes had verricht gingen zij huns weegs.

Nogmaals belandde een verse kroes bier voor mijn neus, waarna de kelner in een wanhopig gesprek met de Aziaten geraakte dat zich grotendeels in gebarentaal voltrok. De Aziaten wilden hun rekening van negenennegentig kronen voldoen maar bleken louter biljetten van vijfduizend te hebben, iets waarop het wisselgeld van De Zwarte Stier blijkbaar niet berekend was. Alle aanwezigen hielden zich van de domme. Ook ik liet ze een tijdje aanmodderen, omdat ik wel zin had in dat verzetje, en maakte uiteindelijk een einde aan ieders misère door het biljet van de Aziaat te wisselen in kleinere coupures waarvan de kelner wel terug had. We hebben zeker twee minuten naar elkaar staan knipmessen en ik weet niet precies waar, maar ergens op de wereld heb ik nu drie vrienden voor het leven die er op gebrand zijn mij ooit uit de penarie te helpen. Het glas van de Tsjechische jongen was inmiddels al half leeg en zijn gezicht begon langzaamaan te betrekken.

Hoe zou het nu met Ingeborg zijn, dacht ik, terwijl ik mijn jas aantrok en omgerekend vijf euro negenenzeventig (of daaromtrent) afrekende. Haar ogen zullen zeker nog lachen en dat glanzende haar zal ze ook nooit verliezen. Zelfs als haar kont nog maar half zo mooi is als toen staat ze er nog steeds mee in de top-vijf van Nederland. Maar wordt er op dat altaar gebeden, en zo ja, door wie dan? Buitengekomen bleek de zon nog steeds uitbundig te schijnen en Google vertelde me precies wat ik wilde weten. Ik betrapte me erop dat ik onwillekeurig terug naar binnen wilde lopen, de Zwarte Stier in, om de jongeman – die nu toch wel door moest hebben gekregen hoe de vork in de steel zat – een bemoedigend schouderklopje te geven en het vervolgens samen met hem op een episch zuipen te zetten – kutwijven! Maar halverwege de wandeling, burchtafwaards en richting de doezelende Moldau, zag ik haar zitten, huilend op een steen. Ik versnelde mijn pas.

No Comments Yet.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *