Eindelijk weer eens een berichtje – wat is het druk in Bierland! Zo was ik onlangs in Rimini en hoewel Rimini in februari even aantrekkelijk is als Castricum aan Zee (maar beduidend minder vertier biedt) moest ik er toch even heen. In het verleden was het Beurscomplex van Rimini het kloppend bierhart van Europa: de Pianetta Birra was, met afstand, de grootste zakelijke Expo met vrijwel alle toonaangevende brouwerijen die acte de préséance gaven – dass war einmal.
Nadat deze beurs een langzame en pijnlijke dood was gestorven is het nu als een Fenix opgestaan in de vorm van Beer Attraction: deels een beurs met allerhande brouwerijmaterialen, deels een prachtige dwarsdoorsnede van wat Italië nu op biergbied te bieden heeft. Van de bijna duizend geregistreerde (micro)brouwerijen waren er een kleine tachtig aanwezig en zij lieten hun waar proeven. Hoe staat Italië er als bierland voor op dit moment? Levendig!
Net als in Nederland is het gros van de brouwerijen klein – het leeuwendeel produceert rond de vijftigduizend liter, zeg 500 hectoliter. Dan is er een middenmoot: enkele tientallen produceren rond de 2.500 tot 3.000 hectoliter, en de gevestigde namen als Lambrate, Birrificio Del Ducato en Birra del Borgo zitten daar dan weer fors boven. Ook net als in Nederland is er veel, heel veel, van hetzelfde: vrijwel iedereen brouwt een India Pale Ale of op zijn minst een Pale Ale waar, naar believen, handenvol hop in is gegooid. Veel Noord-Italiaanse brouwers zijn als vanzelfsprekend beïnvloedt door de noorderburen Oostenrijk en Duitsland: je hoeft dus niet op te kijken van hordes Helles, Weizens en Märzens. Veelal prima van smaak, maar even verrassend als een paddenstoel in de herfst.
Datzelfde geldt voor de brouwers die de inspiratie in België zoeken. Ben Vinken gaf er een presentatie waarin hij Italiaanse bieren met Belgische vergeleek. Met name op het gebied van de Saisons valt er nog veel te leren voor de Italiaanse brouwers – net als voor veel Nederlandse collega’s. Natuurlijk zitten er zeer geslaagde bieren tussen maar de meeste slaan de plank nét mis: niet droog genoeg, te fruitig, of (net als bij veel IPA’s) de gedachte dat als je er maar Heel Veel hop in doet, de consument wel zal juichen. Nou, niet altijd dus.
Was er dan niets te genieten? Wel degelijk! Net als in Nederland zijn er veel gemiddelde brouwers, en enkele ware artiesten. Ook heeft Italië enkele typische bierstijlen waarvan ze de finesses tot in de puntjes beheersen: kastanje(honing)bier en druivenmostbier om er een paar te noemen. Daarbij zijn houten vaten vanwege de wijnindustrie ruim voorradig en wordt daarmee ruimhartig geëxperimenteerd. Als laatste zijn er creatieve geesten die aan het briljante grenzen.
Zo was een van mijn grootste Aha-Erlebnis momenten van de afgelopen maanden de Margose van Birranova: een Gose met zeewater gebrouwen. Zeezout geeft een volkomen andere smaak dan het minerale zout van de oorspronkelijke versie en opende daarmee een nieuwe dimensie: uitzonderlijk verfrissend, tintelend (op het kietelende af) en opmerkelijk complex. Dezelfde brouwerij bood ‘Moscato’ aan: inderdaad, een bier met druivenmost van muskaatdruiven. Waar je wellicht een volle, diepzoete smaak zou verwachten gelijk de bekende dessertwijn: niets van dat alles, maar een gebalanceerde en ragfijne nuance die het lichtblonde bier onvergetelijk maakt.
Klap op de vuurpijl: Opperbacco (de naam is een samentrekking van de uitroep ‘Oh, per Bacco!’ dat o, bij Bacchus! betekent) schonk een bier met een wel bijzonder bereidingsproces: het jongbier, gehopt en al, wordt tot de helft ingekookt waarna er sap van zeer zure appelen aan wordt toegevoegd (denk appelstroop). Daarna mag het vergisten en een jaartje rijpen op vaten waarin eerder Montepulciano d’Abbruzzo lag. Het resultaat is een schuimloos, schaamteloos lekker en ongekend smakelijk bier – een reis naar de Abruzzen zeker waard!
Leave a Reply